“Binnenkort koop ik een matras.” Djunana Tanga-Suele geniet van de gedachte. Nu slaapt hij nog op een stuk karton, maar het succes van Staff Benda Bilili zal hem en zijn bandleden een comfortabelere toekomst brengen. Zeker weten. Het is een ontroerend fragment uit de documentaire Benda Bilili van Franse filmmakers Renaud Barret en Florent de la Tullaye.
Deze maand ontvangt het Burgerweeshuis het zootje ongeregeld uit Kinshasa. Afkomstig uit de sloppen van de Afrikaanse miljoenenstad, bezoekt het bonte gezelschap van musicerende gehandicapten en daklozen voor het derde achtereenvolgende jaar Europa. Voor even wordt het karton verruild voor het genot van een gerieflijk hotelbed.
De Deventer poptempel was eerder het podium voor minder valide rockers. Acht jaar geleden baarde de reggaeband Israel Vibration opzien met de kreupele zangers Cecil Spence en Lascelle Bulgin uit Kingston, Jamaica. Hinkend en steunend op krukken lieten de voormalige poliopatiënten een onuitwisbare indruk achter. Het enorme doorzettingsvermogen van de twee bracht de bezoekers compleet in extase. Zoiets staat het Burger straks weer te wachten: de parallel met de vakbroeders uit Afrika kan bijna niet markanter.
Aan de wieg van Staff Benda Bilili stond ‘Papa’ Ricky Likabu. De nu 56-jarige zanger, die zich aanvankelijk bezig hield met allerlei verdachte activiteiten, struinde jaren met een stel musicerende lotgenoten de betere wijken van Kinshasa af. Tijdens een van hun ‘concerten’ bij een restaurant, werd het in driewielers gezeten en op krukken leunende orkest opgemerkt door Barret en De la Tullaye. Die ontmoeting zou het leven van de muzikanten radicaal op de kop zetten.
De troosteloze aanblik van de door polio verlamde ‘handicapés’ zal de aandacht hebben getrokken. Maar ook het niet kapot te krijgen optimisme van Staff Benda Bilili moet het Franse duo hebben aangegrepen. Natuurlijk, de teksten gaan over het zware leven op straat, over polio, maar de toon is altijd positief en de droom van een betere toekomst is onverwoestbaar. Zo is de tekst van het luchtig klinkende Tonkara (stukken karton) exemplarisch voor de levensinstelling van de bandleden. De misère is slechts tijdelijk, betere tijden zijn aanstaande.
Tonkara is een van de elf liedjes op het album Très Très Fort. Die plaat werd opgenomen in het verlopen dierenpark van Kinshasa. Voor de opnames in de zwoele nacht werd de elektriciteit illegaal afgetapt bij een naburig café. Het resultaat was even aanstekelijk als de blijmoedige uitstraling van de groep.
De muziek van Staff Benda Bilili heupwiegt in een tropische cadans van Afrikaanse ritmes, Congolese rumba, reggae, funk en soul. De ritmesectie is goed vertegenwoordigd met zelfgemaakte percussie-instrumenten en de overjarige basgitaar van Paulin ‘Cavalier’ Kiara-Maigi. Maar de onbetwiste blikvanger is de hoog jankende satongue van Roger Landu. Toen Papa Ricky voor het eerst kennismaakte met de zwervende tiener en zijn zelfgeknutselde kleinood, zag hij mogelijkheden. Een conservenblik, een krom gebogen stuk hout en een elektriciteitsdraad als snaar – die inventieve constructie kon Staff een eigen, herkenbaar geluid geven.
De documentaire en Très Très Fort betekenden de internationale doorbraak voor de bende van Papa Ricky. Op het festival van Cannes maakte de film een diepe indruk, maar ook de plaat kreeg veel bijval. Als gevolg daarvan toerde Staff met overdonderend succes door Europa en de VS. En nu zijn ze er weer. Ruim twee maanden is het achttal van huis, tijdelijk genietend van de weelde van vesting Europa, maar tegelijk weemoedig verlangend naar het thuisfront: de stoffige straten en pleinen van Kinshasa.
Staff Benda Bilili is te zien: Burgerweeshuis Deventer, 26 april.
Ook interessant:
|