Yes komt voor een eenmalige NL-show naar Arnhem. Yes, het virtuoze rockwonder, de Britse progrock-mastodont, de onbedoelde wegbereider van de punkbeweging. Maar ook een venijnig wespennest van botsende ego’s.
Het is 2017. Na twee eerdere nominaties wordt de Britse rockgroep Yes eindelijk opgenomen in de prestigieuze Rock ‘n Roll Hall of Fame. De band die haar fanatieke fanschare in vervoering heeft gebracht met virtuoze composities als Yours Is No Disgrace, Starship Trooper en Close To The Edge krijgt de waardering die het verdient. Tijdens de inwijdingsceremonie speelt Yes twee nummers: Roundabout en Owner Of A Lonely Heart. Ogenschijnlijk gebeurt dat in opperste harmonie, maar in werkelijkheid kunnen bandleden elkaars bloed wel drinken. Het zegt alles over het turbulente bestaan van deze band.
Gitarist Steve Howe kan zich het evenement nog goed herinneren. Hij kiest zijn woorden zorgvuldig. “Het was een ongemakkelijke situatie. Maar ook eervol, dus heb ik gedaan wat ze van me vroegen: bas spelen tijdens Owner Of A Lonely Heart, een nummer waar ik helemaal niets mee heb.”
Wie in hoofdlijnen het verhaal van Yes wil vertellen, raakt al gauw verstrikt in een Gordiaanse knoop van ontelbare wisselingen. Yes blijkt een duiventil in optima forma. Bandleden komen en gaan. Er zijn tijden waarin muzikanten na enkele weken alweer hun biezen pakken. Steve Howe – zelf sinds ’70 bandlid en medeverantwoordelijk voor het beste werk van Yes – kan zich de verbazing over die continue stroom van mutaties wel voorstellen.
“Het was gewoon idioot, ik kan het niet anders uitdrukken. Bandleden kwamen, vertrokken weer om later toch weer terug te keren. Zelf ben ik twee keer uit Yes gestapt. Er waren altijd wel weer redenen voor onenigheid. Vergeet niet dat Yes een veeleisende formatie is. Je moet een briljante muzikant zijn om in zo’n briljante band te kunnen spelen.”
Howe haast zich om eraan toe te voegen dat de huidige bezetting – nu zo’n tien jaar actief en met hem als ankerpunt – de meest consistente is. Cijfermatig is daar geen speld tussen te krijgen, kwade tongen beweren echter dat deze samenstelling geen aanspraak mag maken op de bandnaam Yes. En ook daar valt iets voor te zeggen.
Van de oorspronkelijke formatie die in 1968 wordt opgericht is niemand over. Twee ervan, gitarist Peter Banks en bassist Chris Squire, zijn overleden. De andere drie zijn al dan niet vrijwillig al jaren uit beeld. Vooral Jon Anderson, zanger en boegbeeld van de authentieke Yes, is dat een doorn in het oog. Een vraag aan Howe over deze affaire valt dan ook niet in goede aarde.
“Ik ga met niemand in discussie over Jon Anderson”, antwoord de thans 77-jarige gitarist kortaf. “Ook met jou niet.” Daarna blijft het stil. Maar Anderson is toch een van de oprichters én de stem van de band? “Natuurlijk heb ik respect voor hem. Hij stond aan de basis van Yes, geen twijfel daarover. Maar Anderson en ik hebben afgesproken dat we over elkaar geen mededelingen doen.” Onderwerp gesloten.
Het verklaart het ongemak van het optreden bij de Rock ’n Roll Hall Of Fame, waar Howe toch het podium moet delen met Anderson, alsook met de in onmin geraakte toetsenist Rick Wakeman en Howe’s concurrent op de gitaar Trevor Rabin. Die laatste speelt de hoofdrol in het grootste hitsucces van Yes, Owner Of The Lonely Heart. Een publieksfavoriet die door toedoen van Howe al jaren van de setlist verdwenen is.
“Dat is een track uit een andere periode. Een periode waarin ik geen deel heb uitgemaakt van Yes. Ik heb er geen gevoel bij. Dat heb ik wel bij de monumentale songs van albums als Fragile, Tales From Topographic Oceans. En Close To The Edge, mijn favoriete plaat. Die was groots en vernieuwend. Maar ik ben ook zeer tevreden over ons laatste album Mirror To The Sky.”
Het is duidelijk dat Steve Howe het gesprek naar het heden wil leiden. “Voor de komende tour hebben we een uitdagende setlist samengesteld met nummers die we niet zo vaak hebben gespeeld. The Revealing Science of God van ons zesde album uit ’73 bijvoorbeeld. Het wordt een mooie dwarsdoorsnee van alle perioden, inclusief de laatste. Mirror To The Sky en zijn voorganger Quest betekenden de wedergeboorte van Yes, opgenomen met de huidige line-up. Helaas is in de tussentijd drummer Alan White overleden. Hij heeft een halve eeuw achter de drumkit van Yes gezeten.”
Dat brengt ons bij de toekomst van Yes. Wat als Howe er de brui aan geeft, betekent dat het einde van de band? “Voorlopig is dat niet aan de orde, maar mocht het zover komen dan hoeft het doek voor Yes niet te vallen. De actuele bezetting kan nog jaren door. Ik heb geen glazen bol, maar misschien heeft Yes het eeuwige leven.”
Yes, The Classic Tales Of Yes Tour: vrijdag 17 mei, Musis Sacrum Arnhem
Sander
Helaas heb ik na het bezoek aan Yes op 17 mei in het Musis te Arnhem een andere mening dan hierboven beschreven. De band Yes is met het afscheid van Jon Anderson, Rick Wakeman en Chris Squire al ter ziele gegaan. Het concert was een aanfluiting. De eerste twee nummers probeerde ik de bandleden het voordeel van de twijfel te geven maar helaas… de nummers ontaarden in een ongekende kakofonie waar zelfs het mengpaneel niets aan kon redden. Daar waar ik van Steve Howe hoge verwachtingen had zag ik hem keer op keer bijna zijn vingers breken op riff’s die hem vroeger goed afgingen. Natuurlijk speelt leeftijd hier een rol maar het zou goed zijn als Steve Howe hier zelf rekening mee houdt. De overige bandleden waren ook een regelrechte belediging voor de ooit steengoede Yes formatie. Het was alsof je een stel dove muzikanten vroeg samen te spelen. Geen harmonie of enige muzikale interactie zoals je van deze muzikanten zou mogen verwachten. Met de pauze kon ik niet meegaan met het joelende publiek. Kennelijk had deze een overmatig nostalgisch sentiment dat de slechte performance bij hen deed verbleken. Mijn zwager, zoon en ik trokken het als muziekliefhebbers en grote fans van Yes niet meer en zijn onthutst vertrokken. YES is voor ons een mastodont van een NO geworden en blijven teren op de oude maar helaas vergane glorie!