Vanuit het café voert een steile trap naar één van de best verstopte poppodia van het land. Drie weken geleden was in die kelder nog de invloedrijke rockband Yawning Man uit Californië te zien. Terwijl boven in alle rust de biertjes over de toog gingen, galmden in de goed geïsoleerde de ruimte eronder loodzware gitaarexperimenten over een honderdvijftig koppen tellend publiek. In het creatieve broeinest De Hip is het allemaal mogelijk.
De Hip bestaat bijna twee jaar. Gevestigd in het spierwitte, eeuwenoude pand aan de Brink in Deventer geldt het als een vrijplaats voor kunst en cultuur. Zonder één cent subsidie. De gages voor artiesten zijn klein, de entreeprijzen belachelijk laag. En toch heeft het etablissement nu al een indrukwekkende, maar vooral ook veelzijdige staat van dienst. Opkomende bands als PAUW en Rondé zetten er hun eerste schreden, maar ook veteraan Hans Dulfer blies er met zijn dochter de pannen van het fornuis. De Hip is allesbehalve een stijlvast honk. Rock, singer/songwriter, jazz, disco – alles kan en mag. Toen volkszanger Thomas Berge een ruimte zocht voor een perspresentatie, vond hij die in De Hip. Even daarvoor bood het café onderdak aan de opera Dido en Aeneas van de 17e eeuwse componist Henry Purcell.
In dat artistieke universum hebben de Undercoversessies een geheel eigen status. Ooit geïnitieerd in de voorganger van De Hip, swingcafé De Elegast, zijn de avonden waarop BN’ers als Ellen ten Damme, Paul de Munnik en Bertolf toppers uit de popmuziek coveren uitgegroeid tot een hit in het pop- en festivalcircuit. ‘Vaak geïmiteerd, maar nooit geëvenaard’ is het credo waarmee De Hip de wildgroei met een knipoog tegemoet treedt.
Tussen de wekelijkse Undercoversessies door (deze maand staan Soundgarden, Kate Bush en Depeche Mode op het programma) dumpt De Hip met regelmaat interessante namen in haar agenda. Het Zweedse bluesrocktrio Kamchatka is daarvan een voorbeeld, maar nog prominenter in het oog springend is de komst van Mark Olson.
In de jaren tachtig maakte Olson naam met de Amerikaanse countryrockband The Jayhawks. Met hun smaakvolle liedjes, onberispelijke spel en harmonieuze samenzang plaveiden zij de weg voor vele volgers in het zogenaamde America-genre. Na tien jaar verliet Olson de band om zich toe te leggen op een sologang. Weliswaar volgde er een onvermijdelijke reünie met een tournee en een album, maar de 53-jarige muzikant lijkt nu echt voor zichzelf én de intiemere podia te kiezen.
Vorig jaar verscheen Olsons derde soloplaat Good-bye Lizelle, bestaande uit elf liedjes die elk een eigen verhaal vertellen. Samen met zijn nieuwe vlam, de Noorse zangeres en multi-instrumentaliste Ingunn Ringvold, nam hij de plaat op met behulp van draagbare recorders. Olson meed studio’s en legde de delicate songs vast op uiteenlopende plekken als tijdelijke appartementen en nationale parken. Het kan niet dan dat deze muzikale vagebond zich thuis gaat voelen in die vrijgevochten Hip.
Mark Olson is te zien in De Hip Deventer, zaterdag 28 maart.
Ook interessant:
|
Jos Harmelink
Gelukkig krijgen ze nu 40K per jaar subsidie, is het toch nog goedgekomen.