Loading...
De Keuze Van Erik Krebbers

Gitaar blijft dominant in Nederlandse popcultuur

Foto Bart Heemskerk
Foto Bart Heemskerk

Het voorbije jaar heeft aangetoond, hoe groot de dancescene in Nederland is. Armin van Buuren, tot vijf maal toe uitgeroepen tot beste dj van de wereld, mocht op 30 april de troonswisseling ophitsen met een stapel gedoseerde beats. En niet minder belangrijk: in oktober nam opnieuw een landgenoot de nummer-één-positie in op de lijst van ’s werelds beste platendraaiers. Na Tiësto en Van Buuren was het Hardwell die de prestigieuze titel in de wacht sleepte. Het Nederlandse overwicht sprak boekdelen: zes van de beste tien kwamen van binnen de landsgrenzen.

Al jaren is dancemuziek een belangrijk cultureel exportproduct. Toch blijft, ondanks dit succesvolle draai- en mengtafelgeweld, de gitaar de vaderlandse popcultuur domineren. Dat is al sinds 1958 het geval met de allereerste Nederlandse rocksingle Rock Little Baby Of Mine van The Tielman Brothers. Nu, meer dan een halve eeuw later, leert een duik in het overweldigende aanbod op Noorderslag, dat de anatomisch gevormde snarenplank onverbiddelijk de dienst uit blijft maken. Zelfs het florerende hiphopwereldje met De Jeugd van Tegenwoordig, The Opposites en Great Minds kan dat tij niet keren.

Deze week barst in Groningen voor de 28e keer het Eurosonic Noorderslag festival los. Het platform waar beloftevolle bands zich presenteren en trends zich aftekenen. Van woensdag tot en met vrijdag wordt een blik geworpen op het Europese popaanbod, op zaterdag komen alleen Nederlandse acts in actie.

De voorgaande jaargangen hebben laten zien dat het ‘showcase festival’ een neus heeft voor nieuwe ontdekkingen. De carrières van De Staat en Caro Emerald kregen er ooit een kickstart, terwijl de laatste editie van doorslaggevende betekenis is geweest voor Jacco Gardner, Mister And Mississippi en garagerockbands Traumahelikopter, John Coffey en Mozes And The Firstborn.

Opvallend is de waardering voor het rockgeluid uit vervlogen jaren. De drie genoemde garagerockbands verschillen amper van wat The Stooges en MC5 in de jaren zestig al deden. Mister And Mississippi drijft aangenaam mee op de folkrevival, die eerder is ingezet door Amerikaanse bands als Grizzly Bear en Fleet Foxes. Maar als iemand het etiketje ‘retro’ mag dragen, is het Jacco Garder wel. De 25-jarige Noord-Hollander, die tijdens Eurosonic Noorderslag een EBBA Award in ontvangst mag nemen, debuteerde vorig jaar met het album Cabinet of Curiosities. Een psychedelische plaat die zonder blikken of blozen terugvoert naar de draaierige Pink Floyd-sferen ten tijde van Syd Barrett.

De verwijzing naar het verleden is ook hoorbaar bij tal van opkomende bands die zaterdag in de Oosterpoort te zien zullen zijn. In Black Bottle Riot (Nijmegen) echoot de bluesrock van Lynyrd Skynyrd en The Allman Brothers na en hebben Birth of Joy en The Silver Faces (Amsterdam/Utrecht) eenzelfde hang naar hallucinerende retroblues als het Limburgse trio DeWolff.

Terug in de tijd gaat ook de Haagse britpopband Taymir. Het viertal wordt alom getipt als hét talent van 2014. Het is duidelijk dat Franz Ferdinand en Arctic Monkeys hun sporen hebben nagelaten op Phosphene, het debuutalbum van Taymir. Maar ook hier zijn de sixties niet ver weg. Een liedje als I Do I Do legt een rechtstreekse lijn naar The Beatles. Taymir steekt op die momenten de Rotterdamse The Kik naar de kroon. Over retro gesproken. Het Nederlandse popklimaat lijkt ervan doortrokken.

Een andere, beslissende doorbraak wordt dit jaar verwacht van Town of Saints. De meezingbare kruising tussen indierock en folk heeft zich al bewezen op de diverse podia en kan zich opmaken voor de grote festivals. Dat mag nog niet worden verwacht van My Baby, maar de geslaagde Mississippideltablues van het drietal zal in het clubcircuit uitstekend aarden. En wat te denken van Katadreuffe? Een band vernoemd naar de hoofdpersoon in de roman Karakter van Bordewijk heeft bij voorbaat al een streepje voor. Het dreigende, sinistere geluid van de Amsterdammers doet denken aan de vroege, minder vrolijke jaren tachtig.

Een vreemde eend in de bijt van aanstormend talent is Thomas Azier. Bij hem is er echter geen hoofdrol voor de gitaar weggelegd. De zweverige zang van de in Berlijn woonachtige Hollander drijft op een wolk van wollige synthesizers. Hij zou wel eens kunnen uitgroeien tot de grote verrassing van het jaar.

De vraag die de popliefhebber de komende dagen gaat bezighouden is: wie gaat er met de Popprijs 2013 vandoor? Deze onderscheiding wordt jaarlijks toegekend aan de artiest die het afgelopen jaar de belangrijkste bijdrage aan de Nederlandse popmuziek heeft geleverd. De Popprijs is altijd goed voor gewaagde speculaties en pittige discussies. Want wie heeft daadwerkelijk die exemplarische bijdrage geleverd? Je zou kunnen denken aan Blaudzun, die zich op vrijwel ieder gerenommeerd festival heeft laten zien. Anderzijds verschijnt in maart het nieuwe album en komt de prijs nu te vroeg. Wellicht komt Anouk voor een tweede keer in aanmerking. Zij won de Popprijs eerder in 2001, maar met haar negende plek op het Eurovisie Songfestival trok ze ons land na de blamages met Sieneke, Toppers en 3JS uit een diep dal. Of zou het dan toch Hardwell worden? Die kans lijkt niet groot. Eerdere winnaars uit die hoek – Tiësto (2002) en Armin van Buuren (2007) – konden steevast op boe-geroep van het rockpubliek rekenen. Nee, dit jaar moet de prijs maar eens naar een eerlijke gitaarband. De Staat bijvoorbeeld. Het collectief uit Nijmegen maakte met I_CON een overtuigend en eigenzinnig album, wars van tendentieuze invloeden. De band heeft zich daarmee geplaatst in een select rijtje van vernieuwende Nederlandse popacts.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *