In navolging van onze nationale trots Urban Dance Squad werd de muziekmarkt in de jaren negentig overspoeld met bands die rock en rap met elkaar combineerden. Rage Against The Machine, Limp Bizkit en The Red Hot Chili Peppers werden groot met die overrompelende crossover, maar ook Dog Eat Dog sprak een woordje mee. Bovendien voegde de band uit New Jersey een extraatje aan haar geluid toe: een scheurende saxofoon.
Het is allemaal geschiedenis. Veel bands uit dat circuit bestaan al niet meer, of zijn toe aan hun zoveelste reünie. Ook Dog Eat Dog verkeert in het vage schemergebied dat zoiets uitdrukt als ‘we bestaan nog wel, maar hebben eigenlijk niks meer te melden’. Een matig gevulde Gigant ziet dan ook een band die amechtig teruggrijpt op dat verleden. Een tijd waarin Dog Eat Dog grote internationale festivals als Pinkpop, Werchter en Roskilde moeiteloos naar de hand zette.
If These Are The Good Times, Pull My Finger, Who’s The King? en het succesnummer No Fronts illustreren de creatieve armoede van de oerleden John Connor (zang) en Dave Neabore (bas). De heren teren vrolijk voort op de albums All Boro Kings (’94) en Play Games (’96). Toen was dat leuk en opwindend, nu klinkt het sleets en gedateerd. Natuurlijk blijven de maniakale maniertjes van Connor vermakelijk, maar het geheel ademt vooral de sfeer van een routineuze afwerkplek.
Een beetje vreemd is het plakkerige ons-kent-ons atmosfeertje, dat als een klamme deken over het optreden hangt. Alsof de Gigant voornamelijk bevolkt wordt door intimi van de band. Het maakt de andere bezoekers al gauw tot buitenstaanders. Maar het past wel bij de huidige status van Dog Eat Dog: leuk voor een dorpskermis of familiefeest.
Gezien: Gigant Apeldoorn 12/9