Wie het nieuwe album Buck van Daniel Norgren in de cd-speler stopt, zal vreemd opkijken. De openingstrack met de nog onschuldig klinkende titel Go Play With Him gromt en bromt. Er is geen melodie, enkel een geluid dat uit het binnenste van de aarde lijkt te komen. Maar een paar tellen later zit je stijf in je stoel. Een onheilspellend gekraak stijgt op uit de luidsprekers. Alsof de net ingeslikte cd door de afspeelapparatuur tot poeder wordt vermalen.
Da’s toch even schrikken. Natuurlijk, de Zweed is lastig in een hokje te plaatsen, maar geluidsexperimenten in de geest van John Cage, hebben we nog niet eerder van zijn kant gehoord. Rammelende blues en rudimentaire garagerock, hobbelend en stotend als op de platen van Captain Beefheart en Tom Waits, dat leek de wereld van de kluizenaar uit de Scandinavische bossen. Maar met Buck lijkt Norgren een andere route te kiezen. Een route die wordt afgelegd in een stokoude Volvo en vastgelegd op een antieke, vier-sporen taperecorder.
Al een jaar of zes is Daniel Norgren een van de best bewaarde geheimen uit het hoge noorden. Waar hij ook opduikt, zijn aanwezigheid trekt altijd de aandacht. Op festivals, in kroegen en zaaltjes, maar ook als opwarmer van een gevestigde act als The Tallest Man On Earth – eenmansband Norgren is een attractie op zich. Zittend op een kruk met zijn gitaar op schoot. De voeten bepalen het tempo. De rechter kickt beurtelings een bassdrum en hi-hat, de linker een op zijn kant geplaatste snaredrum. Maar als een nummer het echt vraagt, springen landgenoten Anders Grahn op contrabas en toetsenist Pelle Nyhage bij. Het rauwe, ongepolijste geluid doet denken aan dat van de Amerikaanse troetelvagebond Seasick Steve, die ongeveer in dezelfde periode zijn mondiale opmars maakt.
Buck is het derde volwaardige album van Norgren. Naast titel van de plaat is het ook de koosnaam van zijn trouwe, brandstof verslindende Volvo. Het Zweedse voertuig speelt een belangrijke rol in de opnamen van Buck. Norgren registreerde ontelbare geluiden in en rond het barrel. Een draaiende motor, allerlei piepende en krakende onderdelen. Maar ook de nachtelijke ritten die hij ermee maakte, legde hij vast. Op tape én op de gevoelige plaat. De cd wordt dan ook in een fraai fotoboekje aan de man gebracht. Buck als multimediale autotrip.
Howling Around My Happy Home is de ultieme track voor een autorit over een verlaten snelweg. Het hypnotiserende ritme van de ruim tien minuten aanhoudende dwaaltocht sleurt je onherroepelijk mee. Liefst het holst van de nacht in. “Longest Night I Ever Saw”, zingt Norgren op ijzige toon. Het is de Norgren die we kennen van zijn optredens. Ook dan kan hij minuten lang, bijna psychedelisch uitpakken. Een mooi voorbeeld is het live opgenomen Moonshine Got Me. Zo op het eerste gehoor gebouwd op een simpel bluesschema, maar in zijn repetitieve raadselachtigheid een fascinerend en bedwelmend kunststukje. Het contrast met een folky meezinger als Once A Queen kan daarom nauwelijks groter. Het illustreert de onvoorspelbaarheid van deze koele Noord-Europese singer/songwriter, die met stroperige tracks als Musik Tape en I’m A Welder evenzo makkelijk weer overschakelt op traditionele blues.
Daniel Norgren: Buck. Cool Buzz, release 8 april.
Norgren is te zien op Des Konings Trio, Burgerweeshuis Deventer 30/4.
Ook interessant
|