Soms wordt Steve Harley & Cockney Rebel gerangschikt onder het kopje ‘glamrock’. Onterecht vindt Harley. “Daar heb ik niks mee. Wel heb ik wat met pure muziek. En mooie verhalen.”
“Ja, ik weet het”, steekt de 71-jarige Engelsman van wal, “ik ben een ‘rockster’ van de jaren zeventig. De tijd van glitter en glamour, van gillende fans en limousines. Maar achteraf gezien is dat een tijd waarin je de werkelijkheid uit het oog hebt verloren. Waarin de afstand tussen jou en het publiek in lichtjaren uitgedrukt moet worden.”
Steve Harley & Cockney Rebel, de naam is onlosmakelijk verbonden met de jaren waarin David Bowie, Roxy Music en T-Rex de popmuziek een nieuwe richting op duwen. Ook Steve Harley daagt daar zijn steentje aan bij. Als frontman en songschrijver van Cockney Rebel ontvangt hij lovende kritieken. De theatrale aanpak van de band weet de aandacht van het grote publiek op te eisen.
Nu, bijna vijftig jaar later, kijkt Harley met gemengde gevoelens terug op die periode. “Het was een enerverende tijd, maar tegenwoordig sta ik met beide benen op de grond. Toen niet. Ik ben meer ontspannen, voel me comfortabel. Het contact met het publiek is directer en prettiger geworden. En dat is zo belangrijk, want we hebben elkaar nodig. Zeker na zo’n beroerde covid-periode.”
Het is duidelijk dat Steve Harley uitziet naar de komende optredens in ons land. De shows maken deel uit van de Europese tournee die in februari van start is gegaan. Met zijn drie begeleiders Barry Wickens, Oli Hayhurst en David Delarre speelt Harley songs van het eerste Cockney Rebel album The Human Menagerie tot en met zijn laatste soloplaat Uncovered. Alles zonder de extravagantie van de glamrock, maar met het authentieke aroma van folk- en rootsmuziek. Pure muziek, zoals hij dat zelf noemt.
Toch zal Cockney Rebel zal vooral geassocieerd worden met die atypische debuutsingle Sebastian, een nummer dat even barok als onheilspellend klinkt. En glamrock-achtig, al komt er geen gitaar aan te pas.
“We traden op in rare glimmende kostuums en droegen make up. Dat deed iedereen in die tijd. Ach ja, we waren jong”, lacht Harley als hij daaraan terugdenkt. “Sebastian is een drie-akkoorden nummer dat ik heb geschreven toen ik nog een straatmuzikant was. Het is een duister liefdesliedje, een beetje in Gothic stijl. Het werd onze eerste single, aanvankelijk zes-en-een-halve minuut lang. De BBC deed hem vanwege de speelduur gelijk in de ban.”
Anders dan in het VK wordt Sebastian mede door het optreden van Cockney Rebel in Toppop een enorme hit in Nederland. Een ballade in een driekwartsmaat, gedomineerd door orkesten en koren. Sologitaren zijn uit den boze. Want Steve Harley en gitaristen, da’s geen gelukkige combinatie.
“Cockney Rebel was een band zonder elektrische gitaristen. Ik ben niet dol op gitaristen. De goeden niet te na gesproken, maar in principe zijn het allemaal gefrustreerde frontmannen. Egocentrische opscheppers die graag willen laten horen wat ze allemaal kunnen. Meestal verliezen ze het liedje uit het oog en moeten tot de orde worden geroepen.”
Na Sebastian volgen nog enkele bescheiden hits, maar het grootste succes boekt Harley ná Cockney Rebel. Trammelant in de band zet hem aan tot het schrijven van Make Me Smile (Come Up and See Me), een opgewekt melodietje met een bittere tekst.
“Make Me Smile is niet wat het lijkt. Het is een wraak-song over de bandleden die me in de steek hebben gelaten. Vlak voor de opnamen van het nieuwe album kwamen de heren met allerlei eisen. Alleen drummer Stuart Elliott bleef me trouw”, zegt hij met een zucht. Ironisch genoeg wordt het Harleys best verkochte plaat. Artiesten als Duran Duran, Robbie Williams en Erasure maken er hun eigen versie van.
In de jaren daarna blijft Steve Harley albums maken, maar verdwijnt hij wel wat naar de achtergrond. Twee jaar geleden, een maand voor de uitbraak van de pandemie, is zijn laatste studioalbum Uncovered verschenen. Een fraaie, geheel akoestische plaat met songs van onder meer Cat Stevens, Bob Dylan en Rolling Stones. Waag het echter niet om het een coveralbum te noemen.
“Ik ben trots op dit album, maar vind het geen coverplaat. Ik heb geprobeerd liedjes van anderen me eigen te maken. Voor mij zijn het interpretaties, geen covers. Ze moeten klinken alsof ik ze geschreven heb.”
Absolute Beginners van David Bowie heeft zo’n ‘Harley-eske’ behandeling gekregen. “Ik was niet bewust op zoek naar een Bowie-nummer. Absolute Beginners kwam spontaan op toen ik thuis op m’n gitaar tokkelde. Het heeft een jazzy-sfeer en een basloopje dat refereert aan Walk On The Wildside van Lou Reed.”
Een ander pareltje is Emma, het bijna vergeten kassucces van de Britse soulband Hot Chocolate. “Dat is een fenomenaal nummer. Het heeft slechts twee akkoorden, maar het ritme is magisch. Bovendien bevat het een hartverscheurend verhaal over een zelfmoord. Anders dan Errol Brown, de zanger van Hot Chocolate, kruip ik in de rol van verteller. Met iets meer afstand en minder emotie. Niets is mooier dan het vertellen van een goed verhaal.”
Steve Harley is te zien: Metropool Hengelo 29/4, Victorie Alkmaar 30/4, 013 Tilburg 1/5.