Joost Zweegers, de man achter Novastar, is een rusteloze popmuzikant. “Ik ben een reiziger. Altijd geweest. Als straatmuzikant trok ik al door Europa en voor mijn nieuwste plaat verbleef ik enkele weken in Bretagne om inspiratie op te doen.”
De kersverse winnaar van een 3FM-Award zal zijn bestaan als notoire vagebond toch enigszins moeten bijstellen. Onlangs werd hij vader van een dochter. “Ik zal mijn levensstijl aanpassen, maar als het weer begint te kriebelen, ben ik zo weer vertrokken”, vertelt de 38-jarige inwoner van Antwerpen die ooit in Sittard werd geboren, maar als kind verhuisde naar België. Hij woonde daarna onder meer in New York en Eindhoven. De titel van zijn laatste album is daarom alleszeggend. Almost Bangor. “Bangor is het dorpje in Bretagne waar ik de liedjes heb geschreven en almost staat voor ‘nooit aankomen’. Ik ben altijd onderweg.”
Zweegers heeft een zware periode achter de rug. Vier jaar geleden verbrijzelde hij tijdens een val van het podium zijn rechterhiel. De revalidatie viel hem vies tegen. “Dat heeft bijna drie jaar geduurd. Het maakte me helemaal lusteloos. Ik was tot niks meer in staat en erger: ik was niet meer op zoek naar muziek.” Maar samen met zijn toetsenist Jeroen Swinnen trok hij erop uit en belandde in Bangor. “Jeroen heeft me aangezet om weer te gaan zingen en muziek te gaan maken. Het is een vruchtbare periode gebleken, met een heel nieuw album als resultaat.”
Almost Bangor is een logisch vervolg op de twee voorgaande platen Novastar (2000) en Another Lonely Soul (2004). De toon is wederom melancholisch en melodieus. Op de achtergrond is altijd de invloed van de Beatles en Neil Young aanwezig. “Eigenlijk is het muziek van ver voor mijn tijd. Ik begon de muze pas te ontdekken in het midden van de jaren tachtig. De Beatles en Neil Young waren toen niet echt in de mode, nee. Maar hun muziek raakte mij. De droevigheid in hun songs heeft me altijd aangesproken. Bovendien intrigeerde me de mystiek rond de Beatles. De titel Almost Bangor is ook een verwijzing naar hen. In ’67 bezochten ze voor het eerst de Maharishi in een plaatsje in Wales, ook Bangor geheten.” De ogen van Zweegers dwalen weg. “De Beatles en ik vonden de verlichting in Bangor. Het is een mooie link.”
Na een select aantal cluboptredens maakt Novastar zich nu op voor de grote festivals. Dauwpop, Pinkpop en Bospop staan voor de deur. En dan is er nog het concert in de Heineken Music Hall, eind oktober. “Het is een hele eer om dit allemaal te mogen doen. Ik zou niet zonder een podium kunnen, waar het ook staat. Festival of club, ik zie er altijd naar uit, maar een echte entertainer mag je mij niet noemen. Ik maak muziek die je emotioneel raakt en daar passen geen circustoestanden bij. De sound zal hoe dan ook minder rustig zijn dan op de plaat. Dat maakt het spannend voor mij en mijn publiek.”
Ook voor de bandleden is het vaak een verrassing wat er op het podium gaat gebeuren. “Ik houd van improviseren. Setlists maak ik bijna nooit en als er eentje op papier staat, houd ik me er niet aan. Dat leidt soms tot ergernissen of zelfs ruzie.” Is dat de verklaring dat Novastar vooral een soloproject genoemd mag worden? “Luister, ik heb een heel team om me heen, maar in feite ben ik een solist. De liedjes beginnen altijd bij mij.” Hoewel de vriendelijke Nederbelg het geenszins uitstraalt, denkt Zweegers dat hij een moeilijk persoon is om mee te werken. “Ik ben geen tiran of zo, maar ben wel heel perfectionistisch. En dat maakt, dat ik wel eens moeilijk kan zijn voor mijn omgeving.”