Loading...
Interviews

Van hobbyband naar modieuze top-act

Foto Lalo Gonzalez

Wat begon als een projectje voor de lol, is uitgegroeid tot een succesvol electropop-instituut. Vooral in de modewereld wordt Vive la Fête op handen gedragen.

Danny Mommens heeft er nog steeds geen sluitende verklaring voor. Hoe kan het dat topmodehuizen als Chanel, Dior en Yves Saint Laurent de muziek van Belgische band Vive la Fête zo liefdevol in de armen sluiten? “Ik zou het niet weten”, klinkt het bescheiden uit de mond van 45-jarige muzikant. “Ik maakte met Vive la Fête muziek voor de lol en ineens werd het opgepikt door de modewereld. Karl Lagerfeld werd een van onze grootste fans. Voor zijn modeshows nam hij ons mee de hele wereld over.”

Mommens speelde op dat moment ook nog bas bij de Antwerpse indierockband dEUS. Het serieuze werk, zeg maar. Tussen de bedrijven door knutselde hij samen met zijn geliefde, Els Pynoo, aan het pretentieloze electropopproject Vive la Fête. “De begintijd was plezant”, vertelt hij. “Ik pingelde dan op een keyboard en zei tegen Els: zing er maar wat bij. Vervolgens namen we enkele demo’s op en plots ging het balletje rollen.”

Ook de modeshows van Hugo Boss, Dirk van Saene en Yamamoto kregen dankzij de dansbare uptempo klanken van Vive la Fête een nieuwe dynamiek. De op de catwalk flanerende mannequins werden live door de band begeleid. “Dat is allemaal nooit onze intentie geweest, maar het was natuurlijk mooi meegenomen. Critici noemden ons in die tijd een ‘defilé-bandje’. Ah wel, dat zal voor een groot deel jaloezie geweest zijn.”

Uiteraard konden poppodia en festivals niet achter blijven. Vive la Fête werd van hobbyband ineens een bloedserieuze top-act. Mommens zette prompt een punt achter zijn activiteiten bij dEUS en stortte zich met Pynoo volledig op dit muzikale avontuur.

Bijna jaarlijks verscheen er een nieuw studioalbum van Vive la Fête. Tot het na ’13 stiller werd. “We hadden een drukke periode achter de rug en moesten met een nieuwe plaat beginnen. Ik had een stel nieuwe deuntjes klaarliggen. Maar toen we ermee bezig waren, werd ik er steeds minder content mee. ‘k Weet niet wat het was, maar op een gegeven ogenblik heb ik al het materiaal aan de kant gesmeten. Ik vond dat we een verkeerde weg waren ingeslagen. Het was te soft en te weinig gedurfd. Het moest gewoon pittiger.”

En zo begonnen Mommens en Pynoo opnieuw met schrijven en opnemen. Pas vijf jaar later verscheen het volgende album Destination Amour. “Ik wilde terug naar de sound van onze eerste platen”, zegt Mommens. “Het voorlaatste album vond ik een beetje te zwaar. Ik merkte dat we de lat steeds hoger gingen leggen. Daardoor werd de muziek te bedacht en minder spontaan.”

De multi-instrumentalist is tevreden over Destination Amour. Toch klinken in zijn woorden twijfels door. “Het is een goede plaat, maar ook vrij commercieel. Van mij mag het alternatiever worden. Iets meer gitaar, een tikje meer new wave. De scherpe randjes ontbreken nu.”

Sommige tracks leverden zelfs discussies op tussen meneer en mevrouw. “Els wilde graag een ballad opnemen. Ik niet. Met Impossible Amour is ie er wel gekomen, maar ik heb er weinig mee. Ik houd niet van dat langzame werk, vandaar dat het bij die ene is gebleven.” Mommens kan er om lachen. Kennelijk is mevrouw niet thuis. “En denk maar niet dat we het nummer in onze liveset opnemen. Dan zou de show stil vallen en dat is het laatste wat je wilt.”

Mommens sluit niet uit dat het volgende album wat uitgesprokener gaat worden. “Het is nu wel erg proper allemaal. Een beetje elektronica, een beetje gitaar. Soms heb ik het gevoel dat ik me in Vive la Fête een beetje moet inhouden. We hebben een bepaalde formule die succesvol is en daar moet het dan bij blijven. Ik heb daar moeite mee. Sinds kort speel ik bas speel in een mokerharde metalband. Daar kan ik de frustratie lekker wegspelen.”

Het leven van Mommens en Pynoo lijkt zich voornamelijk af te spelen in turbulente wereldsteden als Parijs, Londen, Tokio en New York. Te midden van de modeminnende jetset. En voor een deel is dat ook zo. Maar privé zoekt het stel steeds vaker de rust van hun boerderij in de omgeving van Gent. Het contrast kan bijna niet groter. “We wonen hier eigenlijk best primitief. Ik geniet van de rust – de stad is me veel te druk. Buren hebben we niet. Ideaal als je muziek gaat maken. Met onze band repeteren we in de koeienstal. In mijn vrije tijd snoei ik de bomen op het erf en houd ik me bezig met het onderhoud aan ons stulpje. Voor mij vormt dit leven een mooi evenwicht met de hectiek van de band.”

Vive la Fête is te zien: Gigant Apeldoorn 22/3.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *