Biddinghuizen – In een ontspannen sfeer is gisteren de 21e editie van het Lowlandsfestival van start gegaan. Alsof de tenten van het popdorp in de polder niet een heel jaar lang in de mottenballen hebben gelegen. Moeiteloos pakt het evenement samen met haar bewoners de draad van een jaar geleden weer op en gaat het verder waar het is gebleven. Lowlands voelt voor veel festivalgangers als thuiskomen. Begrijpelijk, want zo op het eerste gezicht is er weinig veranderd. Op het weer na dan. De temperaturen zijn draaglijker dan vorig jaar en ’s avonds komt de regen zelfs met bakken uit de hemel.
Maar Lowlands wil ook na twintig jaar een spannend en vernieuwend festival zijn. Dat is het nog steeds, maar je moet wel op zoek naar de nieuwigheden. Natuurlijk zijn die te vinden in de aankleding en randprogrammering, maar Lowlands is vooral een muziekfestival. En juist op dat vlak is het op de openingsdag behelpen. De jonge garagerocker Mikal Cronin en het Australische trio Jagwar Ma houden de eer hoog, maar het zijn voornamelijk veteranen die de dag vullen.
Het merendeel van de 55.000 bezoekers weet blindelings de weg op het terrein te vinden en heeft de route langs de hoogtepunten van dit jaar al dagen van te voren uitgestippeld. Voor velen begint die bij de singer/songwriter Tom Odell die het festival op het grote Alphapodium mag openen. Maar het is de oude bluesvos Seasick Steve die als eerste reuring in de tent brengt. De voormalige vagebond brengt zijn nieuw cd Hubcap Music onder de aandacht, maar herhaalt de trucs die hij twee jaar geleden in de kleinere Grolschtent ook al heeft opgevoerd. Wel heeft ie met oud-Led Zeppelin bassist John Paul Jones een mooie troef op het podium staan.
Dat de Alpha voor sommige bands toch een maatje te groot is, wordt duidelijk bij Tame Impala. De Australische shoegazers spelen de sterren van de hemel, maar het geheel is te zweverig en te statisch om een grote massa te begeesteren. De band komt op een intiemere plek beter tot zijn recht. Wat dat betreft pakt de jonge rapper Kendrick Lamar het voortvarender aan. Mede dankzij de blakende liveband (hiphop is dan toch op zijn best) spuugt Lamar zijn bijtende westcoast-raps overtuigend de microfoon in. Niet dat deze jazzrock benadering vernieuwend is, The Roots doet dit al jaren, maar het geeft het festival wel een impuls die het goed kan gebruiken.
Want in de Charlietent staat James McCartney er een beetje zielig bij. De zoon van Sir Paul lijkt inmiddels ouder dan zijn vader en oogt verre van vrolijk. Zijn solo-optreden is beslist niet onaardig, maar volgende keer mag er best een lachje vanaf, James. Zo blijft het zoeken naar smaakmakers om de ontspannen sfeer niet door te laten slaan in gezapigheid.