Het is me wat met die zuiderburen van ons. Altijd weer nét wat creatiever, experimenteler, verfijnder en/of bruter dan wij hier in het nuchtere noorden. Neem het dreigend-hysterische gezelschap Amenra uit Kortrijk of het inmiddels ter ziele gegane The Black Heart Rebellion (dat inmiddels alweer een briljant vervolg heeft gekregen onder de noemer TAKH) – qua intensiteit, zwaarte en urgentie geven die Belgen ons steevast het nakijken.
Ook het uit Mechelen afkomstige trio Pothamus heeft zich in de duistere contreien van de sludgemetal genesteld. De mannen zijn al een jaar of tien actief, maar pas vijf jaar geleden is het debuutalbum Raya verschenen. Nu, weer vijf jaar later, ligt de opvolger er: Abur, een bijna drie kwartier durend album waarmee de band een belangrijke stap voorwaarts maakt.
Wie depressieve klachten heeft kan de plaat beter negeren. Vrolijk word je er namelijk niet van. Vanaf de openingstrack Zhikarta katapulteert Pothamus je linea recta een loodzwaar geluidsdecor in dat, naarmate de minuten vorderen, steeds verder aanzwelt tot een eigenzinnig en onheilspellend universum. De monotoon dreunende vervolgtracks Ravus en Savartuum Avur duwen je dieper de onderwereld in. Mystieke gitaren, dreunende bassen, gruwelijke grunts en screams scheppen een ademafsnijdende atmosfeer, die – als je in staat bent tijdig afstand te nemen en te relativeren – uiteindelijk razend knap in elkaar blijkt te steken.
Het afsluitende titelnummer met zijn tribale ritme en galmende jaren tachtig doomgitaren groeit in meer dan vijftien minuten uit tot een sonische apotheose. Wonderlijk toch dat je voor deze sensationele geluidserupties chronisch aangewezen bent op die dekselse Vlamingen.
Pothamus – Abur (Pelagic Records)