Wat hebben The Exorcist, Janet Jackson en Bassie & Adriaan met elkaar gemeen? Ze maakten alle drie dankbaar gebruik van Mike Oldfields wonderlijke klankcollage Tubular Bells. Net als zovele anderen. Het instrumentale meesterwerk uit 1973 is een klassieker uit de pophistorie en duikt met de regelmaat van de klok op. Is het niet als soundtrack voor een film of tv-serie, dan is het wel in een commercial. Of als geluidsdecor voor de opening van de Olympische Spelen, zoals twee jaar geleden in Londen. Ook Aidan Roberts en Daniel Holdsworth hebben zich op de ‘buisklokken’ gestort. Het Australische duo heeft zich voor een vrijwel ondoenlijke taak gesteld: een live uitvoering van het complexe Tubular Bells-spektakel.
Ruim veertig jaar geleden zag niemand brood in het vage, woordeloze project van de puisterige tiener uit Reading. Mike Oldfield is 17 jaar, als de eerste contouren van Tubular Bells zich aftekenen. De jonge gitarist, die ook uitstekend met drums en toetsen overweg kan, knutselt wat demotapejes in elkaar en stroopt er diverse labels mee af. Telkens met hetzelfde, negatieve resultaat. De drie jaar oudere – en dus ook nog piepjonge – startende ondernemer Richard Branson hoort er wel wat in. Zijn Virgin-imperium staat nog in de kinderschoenen en wellicht kan dit wereldvreemde project hem verder helpen. Een goede gok: Tubular Bells zal uiteindelijk zeventien miljoen keer over de toonbank gaan.
In het geordend dualisme van de jaren zeventig heeft een langspeelplaat gewoon twee zijden. Het is een overzichtelijke wereld: je hebt oost en west, links en rechts en dus ook kant A en B. Tubular Bells speelt daar, zonder politieke bedoelingen overigens, simpelweg op in door het lange, bijna vijftig minuten durende geluidsspoor op te delen in een Part One en een Part Two. Makkelijk te verteren is de elpee allerminst. Oldfield heeft een vurige interesse in progressieve rock, maar ook in experimentele muziek en folk. Die combinatie leidt tot een baanbrekend, telkens van kleur verschietend album.
In het ouderlijk huis van zowel Aidan Roberts als Daniel Holdsworth maakt de plaat ontelbare draaiuren. De vrienden kennen elkaar van school en spelen in verschillende bandjes. Nadat de contacten enige jaren op een laag pitje komen te staan, besluiten de twee in ’08 ‘iets groots’ op te zetten. Iets dat aansluit bij hun jeugdherinneringen en gemeenschappelijke interesse in de muziek van de seventies. Tubular Bells wordt uit de kast geplukt en wat begint als een onschuldig uitprobeersel, mondt uit in een maniakale obsessie. Hoe vertolk je als duo de gecompliceerde, in lagen opgenomen studiomuziek, live op het podium?
Oldfield speelde destijds de ruim twintig instrumenten vrijwel allemaal zelf in en plakte de opnames over elkaar in Bransons Manor Studio in de buurt van Oxford. Roberts en Holdsworth zijn doorgewinterde multi-instrumentalisten, toch lijkt ieder optreden weer de lat onmogelijk hoog te liggen. De muziek zo te laten klinken als op de plaat, dat is het doel. En met het publiek, dat het album tot in de finesses kent, er met de neus bovenop. Dat maakt Tubular Bells for Two tot één van de stress-volste shows in zijn soort. Een uitputtingsslag. Voor de muzikanten dan wel te verstaan.
Tubular Bells for Two is te zien: Voorveghter Hardenberg 19/3, Orpheus Apeldoorn 22/3, Odeon Zwolle 8/4, Meenthe Steenwijk 9/4.
Ook interessant
|