Loading...
Interviews

Hans Dorrestijn: “Ik ben een vakman”

Foto: Herman Stöver

Met ‘t Houdt Een Keer Op’ trekt Hans Dorrestijn nog een keer door het land. In december doet hij de laatste voorstellingen, dan houdt het echt op. Toch?

Hans Dorrestijn opent de voordeur en heet zijn gasten welkom. Hij gaat voor en schuifelt de wat chaotisch aandoende woonkamer binnen. Daar neemt hij plaats achter een blankhouten tafel. De 84-jarige schrijver/cabaretier oogt fragiel, maar zodra hij begint te praten wordt hij ad rem en krijgt zijn bijzondere gevoel voor humor steeds meer greep op het gesprek. Zijn persoonlijke assistent Daniela (‘Daan’) wijkt daarbij niet van zijn zijde.

Hoe gaat het met u?

“Naar omstandigheden goed. Ik heb rond de corona-periode een tijdje in de lappenmand gelegen. Ik ondervind daar nog een beetje hinder van, maar het gaat steeds beter. Ook het lopen gaat dankzij de fysiotherapeut een stuk vlotter. Moet ook wel, want sinds eind september ben ik weer op pad met mijn programma ‘t Houdt Een Keer Op. Ik heb het onvoorstelbare geluk dat de voorstelling echt héél goed is. Na afloop komen bezoekers me danken alsof ik goudstaven heb uitgedeeld.

Mensen die me zien lopen zullen me een oude man vinden. Iemand die beter rolstoelrijles kan nemen. Maar als ik op het podium sta, krijg ik energie. Echt waar, dit programma duurt anderhalf uur en het kost me geen enkele moeite, hè Daan?

Vlak voor aanvang van de show voel ik me anders. Ik stap dan het podium op en loop naar de middenstip. Het lijkt of mijn voeten van beton zijn. Zo zwaar. En dan sta ik daar en denk: sjezus, wat moet dat vanavond worden. Maar ja, na de eerste zin barst het publiek in lachen uit. Dan weet ik, ja het zit goed, ik ben een vakman.”

Hoe lukt het u om de lachers altijd weer op de hand te krijgen?

“Achteraf kun je zeggen dat mijn ongelukkige jeugd met twee stiefvaders uiteindelijk een zegen is geweest. Zonder dat was ik een vervelende, suffe dweil geworden. Mijn tweede stiefvader was een tiran, we waren altijd bang voor hem. Na mijn studietijd ging ik teksten schrijven en het lukte me om de ellende van toen om te zetten in humor. Ik ging conferences schrijven voor cabaretgroep Don Quishocking en die sloegen aan. Toen drong het tot me door: ik kan dit. Vervolgens ben ik zelf gaan optreden. Dat vond ik niet zo moeilijk: ik las mijn teksten gewoon voor. Doe ik nog steeds trouwens, ik leer nooit iets uit het hoofd.

Vorig jaar heb ik voor het eerst op Zwarte Cross gestaan. Ik dacht dat dat alleen voor wilde figuren was. Jongen, wat een kolere herrie was dat daar. Maar het publiek was geweldig en mijn optreden werd een groot succes. Iedereen wilde met me op de foto.”

Schrijft u tegenwoordig nog net zoveel als voorheen?

“Nee, dat is een stuk minder geworden. Vroeger schreef ik als een bezetene. Achteraf heb ik veel medelijden met mezelf gekregen: ik heb al die tijd véél te hard gewerkt. Overdag schrijven, ’s avonds optreden, diep in de nacht thuiskomen. Misschien is dat harde werken ook een bron van wanhoop geweest. Echt, ik had het niet makkelijk in die tijd. Nou ja, ik denk mijn directe omgeving ook niet. Maar goed, die ervaringen leverden wel weer mooie, zwartgallige verhalen op.”

Houdt het een keer op?

“Dat zou je wel denken, ja. Als straks in december de laatste voorstellingen achter de rug zijn, heb ik dit programma zo’n 120 keer gedaan. Vergeet niet dat ik hiermee in ’20 al mee ben begonnen, maar toen kwam corona en kwam alles stil te liggen. Toch Daan? O ja, we hebben wat optredens gedaan voor kleine gezelschappen met anderhalve meter afstand enzo. Ik werd daar niet blij van. Gelukkig konden we twee jaar later de draad weer oppakken.

En dan houdt het straks inderdaad op. Dat wil zeggen… Kijk, bij mij gaat altijd alles anders dan verwacht. Er zijn namelijk plannen om met mijn zoon Jesse te gaan optreden. Ik heb nog materiaal zat en Jesse gaat mijn teksten op muziek zetten. Dat doet hij veel beter dan ik. We hebben al een titel: Nog Even Dit. Of mag ik dat nog niet zeggen Daan?”

Bent u bang voor de dood?

“Oh nee, daar ben ik veel te dom voor. Ik kan er immers geen voorstelling van maken en houd de dood liever op een afstand. Al wordt dat wel steeds moeilijker. Als je ziet wie er allemaal zijn overleden. En ik leef nog, zo raar…

Ook het idee van hemel en hel bevalt me totaal niet. Er is geen leven na de dood. We zijn als een eekhoorn of een salamander. Niks meer, niks minder.”

Hans Dorrestijn: ’t Houdt Een Keer Op. Te zien: Ulft 19/10, Druten 2/11, Ede 16/11, Winterswijk 30/11, Arnhem 4/12.

In november komt ’t Houdt Een Keer Op in boekvorm uit.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *