Loading...
Interviews

Clockworks op weg naar roem en fortuin

The Clockworks: Tom Freeman, James McGregor, Damian Greaney, Sean Connelly

Emigreren zit de Ieren in het bloed. Ook voor The Clockworks was de verhuizing van de Ierse westkust naar Londen een logische stap. Maar vooral een stap naar roem en fortuin.

Stel, je bent net de twintig gepasseerd en zit in een gitaarrockband. Je woont in de West-Ierse plaats Galway en hebt daar alles bereikt wat mogelijk is. Als jonge stormachtige rocker wil je dan maar een ding: naar Londen, het epicentrum van de popmuziek.

Dat is het verhaal van The Clockworks, een viertal dat met een energieke mix van pop, rock en punk de tongen losmaakt. Eerst in Galway en omgeving, later tot ver over de Ierse grenzen. Hun vernuftige composities, geraffineerde hooks en pakkende teksten herinneren aan bands als The Smiths, Franz Ferdinand en Fontaines DC.

Zanger James McGregor en gitarist Sean Connelly vertellen via een Zoom-verbinding over hun ambitieuze aanpak. Ze zitten midden in hun tour door Europa en hebben de avond ervoor opgetreden in Lissabon. Een fel voorjaarszonnetje schijnt priemend de hotelkamer in. McGregor en Connelly, beiden met zonnebril, blikken met tevredenheid terug. Ja, het was gisteren weer een fijne show.

Eerst maar eens over die migratie naar Londen. “Dat was een grote stap voor ons”, vertelt Connelly. “Maar ook onvermijdelijk. In Galway zaten we aan ons plafond.” McGregor vult aan: “Ieren zijn emigranten. Een groot deel wil het land uit, naar Canada, Australië of the big city.” Het is duidelijk welke stad hij daarmee bedoelt. “Als je verder wilt komen in de muziek, de weg naar roem en fortuin, dan kan dat maar via één route: Londen.”

Die overgang blijkt een schot in de roos. Binnen twee weken na aankomst legt de band contact met de eigenaar van het fameuze platenlabel Creation Records, Alan McGee. Niet zomaar iemand, McGee heeft ooit aan de basis gestaan van Oasis, het Britpop-wonder van de gebroeders Liam en Noel Gallagher. “Toen we in Londen gesetteld waren, hebben we iedereen aangeschreven”, zegt Connelly. “Veel deuren bleven gesloten, maar Alan McGee reageerde direct. Hij zag wel wat in ons en bood een platendeal aan.”

Sindsdien zwaaien de deuren open voor de band die zijn naam dankt aan opa’s klok in de woonkamer van Sean Connelly. The Clockworks wordt uitgenodigd voor een opnamesessie in de Abbey Road studio’s en komt in contact met Bernard Butler, ooit gitarist in de Britse band Suede, nu vooral actief als producer.

Connelly: “We waren al een tijd bezig met het schrijven voor ons eerste album en hadden daar een eigen invulling aan gegeven. Maar met een producer wordt het toch anders. Ook Bernard had zijn ideeën en dat waren we niet gewend. Dan blijkt het best lastig om iets wat je dierbaar is uit handen te geven aan iemand die nauwelijks kent en toch moet vertrouwen.”

“Het eerste nummer dat we met hem opnamen was Mayday Mayday”, vervolgt McGregor. “Dat ging als een speer en merkten dat we een klik hadden met Bernard.”

De samenwerking leidt tot een vlammend debuutalbum: Exit Strategy. Dat de band niet over een nacht ijs is gegaan blijkt uit het tijdpad dat The Clockworks heeft gevolgd. “Al met al heeft het tien jaar geduurd voordat Exit Strategy kon worden uitgebracht”, erkent Connelly. “Ik verbaas me over jonge bands die al snel met een album komen. Knap als je dat kunt, maar wij hadden daar echt de tijd voor nodig. Het was een zoektocht.” McGregor: “Daarom hebben wij eerst een stuk of tien singles opgenomen. We wilden ons geluid ontwikkelen om daarna met een goed album voor de dag te komen.”

The Future Is Not What It Was, een van die singles en dankzij de uptempo beat een geramde streamingshit, staat wonderwel niet op het album. “We vonden het er niet op passen”, zegt McGregor. “De plaat mocht geen verzameling van losse liedjes worden. We zochten naar samenhang, waardoor sommige nummers afvielen. Maar het blijft een publieksfavoriet en spelen het elke avond.”

Die afwegingen zeggen iets over de zorgvuldigheid waarmee het kwartet te werk gaat. In dat kader past ook de keuze van de openingstrack van het album, Deaths And Entrances. Een beklemmende, naar een climax toewerkende pianoballad die de luisteraar op het verkeerde been lijkt te zetten. “Ook dat nummer definieert The Clockworks. Net als het punkrockende Bills And Pills en euforische Westway. Het maakt ons moeilijk plaatsbaar en dat vinden we een interessante gedachte”, aldus McGregor.

Op de hotelkamer ligt een akoestische gitaar klaar voor een oefensessie. Na het gesprek nemen de mannen nog even wat zaken door en gaan ze verder met het schrijven van nieuwe liedjes. Maar haast met een nieuw album hebben ze niet. “Bij ons geen deadlines, die werken averechts”, zegt Connelly. McGregor: “Muziek moet kunnen rijpen.”

The Clockworks is te zien: Rotown Rotterdam 12/4, Paradiso Amsterdam 14/4, Doornroosje Nijmegen 15/4, Dauwpop Hellendoorn 1/6.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *