Tim Knol is terug in het theater. Solistisch ditmaal. De vorige tour deed hij met een band, nu deelt hij het podium met een vijftal akoestische gitaren centraal in een halve kring opgesteld. Verder: een elektrisch setje op rechts, een piano en traporgel op links. En om met die linkerzijde maar te beginnen: de Noord-Hollander is een gitarist die op deze flank nog weinig kan uitrichten. Letting Go en de Stealers Wheel-song Late Again klinken armoedig, de valse combine met de mondharmonica is helemaal een marteling voor de trommelvliezen.
Maar wat zou het? De sympathieke 24-jarige singer/songwriter geeft het zelf ruiterlijk toe. Ja, dit is nog een ontwikkelpunt voor hem. Zoals zoveel. Een soulnummer schrijven? Veel te moeilijk. Voorlopig houdt hij het bij het spelen een aantal obscure covers. Het is een vorm van zelfrelativering die siert. Tim Knol maakt zich niet belangrijker dan hij is.
Eigen liedjes als Fire Of Love, Sea Of Shame, Sam en Clean Up fonkelen in het zachte licht van het theater. Ze nestelen zich gerieflijk tussen minder bekende werkjes als Iron Mountain van Kevn Kinney en Thirteen van Big Star. Verrassend genoeg manifesteert Knol zich als een praatgrage en onderhoudende verteller. Een liefhebber bovendien, die de zaal meeneemt op een reis door de verborgen Amerikaanse muziekgeschiedenis. Nummers van William Bell, Don Covey, Townes Van Zandt, Jimmy Donley trekt hij uit de vergetelheid. In een enkel geval gooit hij zelfs een singletje op de platenspeler. “Moet je horen hoe gaaf dit is.”
Gezien: Voorveghter Hardenberg 31/1.
Nog te zien: Kampen 5/2, Meppel 7/2, Deventer 7/3, Steenwijk 26/3, Nijverdal 11/4, Raalte 12/4, Zwolle 16/4, Apeldoorn 1/5.