De vraag is hem vaak gesteld en zal hem nog vaak gesteld worden: hoe komt een jonge kerel als jij er toe, om zulke ouderwetse muziek te maken? Pokey LaFarge vertelt erover in een, voor een doordeweekse dag, goed gevuld Burgerweeshuis. Rare vraag, vindt ie. Je vraagt een violist toch ook niet waarom hij altijd Beethoven speelt?
De 28-jarige, uit St. Louis Missouri afkomstige LaFarge is verslingerd aan de muziek die de blauwdruk vormt voor de hedendaagse pop. Vroege jazz, ragtime, country-blues en western swing – het zijn stijlen die onlosmakelijk verbonden zijn met het Amerika van de jaren dertig. En wie Pokey LaFarge met zijn begeleidingsband The South City Three aan het werk ziet, zou zweren dat de man in een verkeerd tijdperk is beland.
De ruim zittende bandplooibroek, die stijlvol gepommadeerde kop en natuurlijk de prachtige Epiphone gitaar uit ’46: LaFarge is een zorgvuldig geconserveerd museumstuk. En zoals het een purist betaamt, kondigt hij met gepaste trots de komst van zijn nieuwe 78-toerenplaat Fan It aan.
Western swing in de geest van Jimmie Rodgers en Bob Wills echoot na in eigen gepende songs als Ain’t The Same, Head To Toe en Feel So Good. Het kwartet put uit de albums Riverboat Soul (’10) en Middle Of Everywhere (’11), maar verrast ook met nieuw werk als Day After Day en Pack It Up (een lied dat hij schreef met Jack White). Niet gek dat het Weeshuis zich moeiteloos laat inpakken door innemende persoonlijkheid van LaFarge en diens geknepen stemgeluid. Maar ook de bonkende, staande bas van Joey Glynn, het vingervlugge gitaarspel van Adam Hoskins en fratsen van mondharpist en wasbordspeler Ryan Koenig geven deze muzikale curiositeit een onweerstaanbare charme.
Gezien: Burgerweeshuis Deventer 17/4.